ALLERGENEN EG VERORDENING 1169/2011

In het kader van de EG Verordening 1169/2011 Voedselinformatie aan consumenten geldt binnenkort dat allergenenvermelding ook van toepassing is op onverpakte producten die binnen de instellingen, horeca/catering en retail worden aangeboden. Dit heeft consequenties ten aanzien van de informatievoorziening van het voedsel aanbod. Van producten die bereid worden dient in een eindproductspecificatie bekend te zijn of en welke allergenen, waarvoor vermeldingsplicht geldt, aanwezig zijn. Deze informatie moet schriftelijk of mondeling aan de consument worden meegedeeld op basis van een duidelijke procedure die beschikbaarheid van deze informatie regelt.

Allergenen zijn eiwitten die een allergische reactie kunnen veroorzaken. De voedselallergenen die de meeste overgevoeligheidsreacties veroorzaken moeten vermeld worden op het etiket. Binnenkort moeten ze ook beschikbaar gesteld worden voor onverpakte producten. Dit zijn producten zonder een etiket, zoals maaltijden.

Het op aanvraag van de gast/patiënt beschikbaar stellen van allergeneninformatie, zoals dat nu vaak gaat, is niet langer voldoende. De allergeneninformatie moet actief beschikbaar gesteld worden. Het moet makkelijk toegankelijk zijn voor de consument. Dat kan op meerdere manieren uitgevoerd worden, zoals menukaarten, schapkaartjes of informatieklappers op de serveerwagen of digitaal Het is bijvoorbeeld mogelijk om op het menu te vermelden dat allergeneninformatie op verzoek beschikbaar is, waarna de informatie overhandigd kan worden aan de gast/patiënt. De nieuwe wet gaat alleen over aanwezige allergenen in het product. Informatie over mogelijke kruisbesmetting wordt hierbij niet meegenomen. Allergenen zijn eiwitten die allergische reacties kunnen opwekken. De Europese Unie heeft bepaald dat de voedselallergenen die de meeste overgevoeligheidsreacties veroorzaken op het etiket vermeld moeten worden.

Allergenen zijn in te delen in:

  • Voedselallergenen: zij komen het lichaam binnen via eten. Voorbeelden zijn: eiwitten in koemelk en pinda’s.
  • Inhalatieallergenen: zij komen het lichaam binnen via inademing. Voorbeelden zijn: stuifmeelpollen of uitwerpselen van huisstofmijt.
  • Contactallergenen: zij komen het lichaam binnen via contact met de huid. Voorbeelden zijn: bestanddelen van cosmetica.

Niet alle ingrediënten hoeven op het etiket te staan. De Europese Unie heeft echter bepaald dat de voedselallergenen die de meeste overgevoeligheidsreacties veroorzaken wel vermeld moeten worden.

Van deze 14 voedselallergenen moet worden aangegeven of ze voorkomen in het product:

  • glutenbevattende granen, zoals tarwe, rogge, gerst, haver, spelt en kamut
  • ei
  • vis
  • pinda
  • noten, zoals amandelen, hazelnoten, walnoten, cashewnoten, pecannoten, paranoten, pistachenoten en macadamianoten
  • soja
  • melk, inclusief lactose
  • schaaldieren
  • weekdieren
  • selderij
  • mosterd
  • sesamzaad
  • sulfiet
  • lupine

Ook hiervan afgeleide stoffen die overgevoeligheidsreacties kunnen veroorzaken, moeten worden vermeld. Deze allergenen moeten nu altijd op het etiket staan, ongeacht hoeveel van de stof in het levensmiddel aanwezig is of met welk doel het gebruikt is. Het kan dus zowel gaan om een ingrediënt als om een hulpstof bij de productie. Ook stoffen die van de allergenen gemaakt worden, moeten op het etiket staan.

Veel fabrikanten kiezen ervoor om ook te vermelden dat een product sporen van een allergeen kan bevatten of is geproduceerd in een omgeving waar diverse allergenen aanwezig zijn.

Op die manier waarschuwen zij voor mogelijke kruisbesmetting, ook al hoeft daarvan geen sprake te zijn. Een mogelijke kruisbesmetting is van belang voor mensen die zo heftig reageren op een levensmiddel dat een levensbedreigende situatie kan ontstaan. Het gaat dan om een zogenaamde anafylactische shock. Deze mensen kunnen nooit alleen afgaan op het etiket. Het is immers nooit helemaal uitgesloten dat een levensmiddel een allergische reactie kan geven.

Bij het onderzoeken van de allergeniteit van een stof wordt bepaald of mensen er allergisch voor kunnen zijn of kunnen worden. Dat onderzoek wordt vooral gedaan met nieuwe producten die op de markt komen, zoals sommige tropische vruchten of genetisch gemodificeerde producten.

Sommige levensmiddelen die als niet-allergeen uit een onderzoek kwamen, veroorzaken toch allergische reacties. Dat komt doordat sommige mensen anders reageren op de stof dan proefpersonen.
Tijdens de inspecties zal de Houwers Groep op praktische wijze haar klanten informeren omtrent de impact van deze wettelijke regeling en de eventueel noodzakelijk geachte inspanningen.

Bron: nieuwsbrief februari 2014